Henny de Haas is mededirecteur-eigenaar bij Hoppenbrouwers. Hij vertelt: “Wij houden ons zowel bezig met elektrotechniek in gebouwen als met industriële automatisering. Onze 250 medewerkers zijn verdeeld over kleine eenheden die veel eigen verantwoordelijkheid hebben.” De directie van Hoppenbrouwers is ervan doordrongen dat ze haar medewerkers moet blijven uitdagen, maar dat werksfeer ook een grote rol speelt. “Werknemers kiezen op basis van werksfeer, uitdaging, salaris, waardering en respect”, aldus De Haas.
Babyboomers met pensioen
Alle deelnemers aan dit debat hebben iets met arbeidsparticipatie en met mensen. Aan tafel zitten trainers en coaches, adviseurs omtrent Arbo en ontwikkeling, p&o’ers, specialisten op het gebied van re-integratie en bemiddeling en bovendien is een aantal van hen ondernemer en werkgever. Voldoende gezichtspunten voor een levendig debat. Louis van Stralendorff leidt het debat. Hij is eigenaar van Interselling. Dit in Tilburg gevestigde bedrijf ondersteunt organisaties bij het ontwikkelen van hun commerciële slagkracht en resultaat door middel van training, interim management en consultancy. Van Stralendorff trapt af door Henk van Gils (Topdirection) te vragen wat arbeidsparticipatie volgens hem is. Van Gils antwoordt: “Het deelnemen aan de arbeidsmarkt. Ik vind dat iedereen van jong tot oud en ook degenen met een afstand tot de arbeidsmarkt deel moet nemen. We komen handen en geesten tekort. Thuiszitten kan niet meer.” Roland van den Brand (SBA Euro) stelt dat echt niet alle 1,4 miljoen niet-werkenden aan het werk kunnen. Hij zegt: “Een half miljoen van deze mensen is wellicht bemiddelbaar.” En zij zijn hard nodig om de pensioenhausse van babyboomers op te vangen. Daarnaast hebben we ook werknemers uit andere landen nodig. In branches als de zorg, techniek (metaal en elektrotechniek), land- en tuinbouw, logistiek en transport werken al veel werknemers van buiten Nederland. Mede door ontgroening in bepaalde sectoren, zal bij een kleine opleving van de economie de vraag in deze markten weer toenemen. Dit vraagt om creatieve oplossingen.
Flexibele werktijden
Even terug naar die niet-werkenden in Nederland. Etienne de Jong (Diamantgroep)
stelt dat er ook veel mensen zijn zonder afstand tot de arbeidsmarkt die geen
passend werk kunnen vinden. “Vrouwen die tegen werkgevers aanlopen die niet
bereid zijn flexibel om te gaan met werktijden”, geeft hij als voorbeeld. Hij doelt
dan op vrouwen die hun kinderen naar een opvang moeten brengen en daardoor niet stipt om half negen op kantoor kunnen zijn. Flexibel werken is voor deze groep de oplossing. Han Kandelaars (Bosch Transmission Technology, het voormalige VDT) is het deels met De Jong eens en constateert: “Er wordt nog te weinig naar passende oplossingen toegewerkt. De regelstructuur laat dit vaak niet toe. Zo verlies je een deel van je pensioen als je na je 65e doorwerkt.” Ook in de financiële wereld veroorzaakt de arbeidsparticipatie door vrouwen een deel van het tekort. Zo heeft Jolijn Meesters als P&O manager bij Rabobank Tilburg e.o. veel vrouwelijke medewerksters die als ze kinderen krijgen van fulltime terug gaan naar 20 of 24 uur. “Het kost mij veel moeite hen op 32 uur te houden”, vertelt ze. Volgens Roberto Palland (Advance training & coaching) is de reden hiervan dat we met zijn allen nog te traditioneel denken. Of zoals Karin Galle (Bureau Mentor) opmerkt: “Het ligt in Nederland zo vast dat de vrouwen minder gaan werken als er kinderen komen.” Palland gaat verder: “Ik geloof dat veel mensen best meer uren willen werken, maar niet onder dwang. De arbeidsmarkt moet opgerekt worden dus het moet bijvoorbeeld ook mogelijk zijn om 45 uur te werken in plaats van 40.” Henny de Haas laat zijn medewerkers het zelf oplossen. “Onze receptionisten regelen het onderling. Ik behoud hen voor het bedrijf door het aantal uren flexibel te maken.” Walter Franz (P&D Care) vat samen: “Denk meer vanuit de werknemer.”
Wie de mensen heeft…
De debaters zijn van mening dat er eigenlijk geen enkele MKB’er meer zou mogen
zijn die het komende tekort op de arbeidsmarkt niet onderkent. Han Kandelaars: “Binnen tien jaar stroomt bij ons 10% van de medewerkers uit. 80% daarvan is techneut.” De technische beroepen kampen al jaren met tekorten en daar komt de vergrijzing nu bij. Te weinig jongeren kiezen voor een praktische beroepsopleiding. Hoewel Nederland zich graag als kenniseconomie profileert, blijven loodgieters, monteurs, elektriciens en schilders hard nodig. Jan- Kees Walrave: “Ik heb een aantal van onze klanten de afgelopen twee jaar hun productie zien verhuizen naar een land waar wel voldoende arbeidskracht beschikbaar is. We moeten ervoor oppassen geen land te worden waar iedereen in de dienstverlening werkt.” “Er moet meer waardering komen voor laaggeschoolden”, meent Karin Galle. Volgens Henny de Haas ligt hier vooral een taak voor ouders. “Bij veel van hen speelt status een rol, ouders willen dat hun kinderen een zo hoog mogelijke opleiding volgen.” Hij ziet vooral mogelijkheden in het behouden van werknemers. “Want wie de mensen heeft, heeft het werk”, merkt hij op. De andere debaters zijn het met hem eens dat je als ondernemer je werknemers moet blijven boeien en uitdagen. Maar aan de andere kant kun je je afvragen wie tegenwoordig nog dertig jaar voor dezelfde werkgever wil werken? De huidige generatie middelbare scholieren multitaskt bij het leven. Dit worden volledig andere werknemers dan de 30-ers en 40-ers van nu.
Zzp’ers
De discussie wordt feller als Roberto Palland zegt: “We praten alleen maar over
werknemers in loondienst. Ik geloof in zelfstandig ondernemerschap. In 2040 zal
het merendeel van de werkenden zelfstandig ondernemer zijn.” Henny de Haas is het niet met hem eens en zegt: “Dat hoorde ik tien jaar geleden ook al. Mijn ervaring is dat de mens zekerheid wil.” Palland pareert: “Maar loondienst biedt slechts schijnzekerheid!” Hij geeft aan dat hij praat over de jongeren die over vijftien jaar de arbeidsmarkt domineren. Henk van Gils is het met hem eens. “Deze generatie houdt zich op school al bezig met samenwerking in communities.” Hij benadrukt dat werkgevers moeten kijken naar hoe werknemers willen werken. Het Nieuwe Werken (hnw) is volgens hem zeker geen oplossing voor iedereen. “Kijk naar de ambities en passies van mensen, maar ook naar wat voor karakter ze hebben. Want niet iedereen is ondernemer, maar ook niet iedereen is werknemer. Voor ondernemers wordt de moeilijkste taak om de mensen te vinden die met hem het bedrijf groter willen laten groeien. Je kunt mensen niets meer opleggen, maar vraag hen wat zij bereid zijn te leveren.” Henny de Haas bevestigt: “De ondernemer moet niet langer de baas willen spelen.” Volgens Roberto Palland zou dat best eens de schakel kunnen zijn naar de nieuwe generatie werknemers. De mening over zzp’ers blijft verdeeld ondanks de opmerking van Palland dat ook zzp’ers binding willen hebben met hun opdrachtgevers. Angelie de Ruijter waarschuwt: “Ik vind die generatie enorme solisten. Maar het is voor werkgevers natuurlijk ook handig om met freelancers te werken, het zorgt voor flexibiliteit.” Ondernemers kunnen de arbeidsmarkt niet op eigen houtje flexibeler maken. Over een verhoging van het maximaal aantal werkuren per week beslist de overheid en zullen wetten aangepast moeten worden. Toch is het niet zo dat de overheid helemaal niets doet om de tekorten te verminderen. De overheid is een belangrijke schakel in het aan het werk zetten en houden van de eerdergenoemde groep werklozen die een afstand heeft tot de arbeidsmarkt. De Diamantgroep bemiddelt een groot aantal van deze mensen. Etienne de Jong: “Het UWV en dus de overheid compenseert de werkgever als een van onze medewerkers bijvoorbeeld terugvalt in een oude handicap”, zegt hij. Hierin liggen dus ook mogelijkheden voor het MKB.
HNW
De debaters komen nog even terug op het onderwerp het nieuwe werken (hnw). Is
dit dan misschien de manier om werknemers te behouden of aan te trekken?
En wat betekent dit voor leidinggevenden? Louis Stralendorff vraagt: “Hoe geef je
leiding aan mensen die nauwelijks op kantoor zijn?” Angelie de Ruijter (Reframe)
voegt hieraan toe: “Werknemers geven aan werksfeer bepalend te vinden bij de
keuze voor een werkgever. Hoe zit dat bij hnw, hierbij zit je thuis en is er geen
werksfeer.” Jolijn Meesters bevestigt dat hnw negatieve kanten heeft. “Bij ons is
het ziekteverzuim gestegen. De sociale cohesie is een probleem, als je niet goed
in je vel zit en je collega’s er niet naar kunnen vragen omdat ze je niet zien dan
val je eerder uit.” Volgens haar moeten werkgevers hnw zeker niet tot doel op zich
verheffen. “En wat het leidinggeven betreft, je moet je medewerkers vertrouwen geven en goede afspraken maken”, zegt ze.