BOB Debat: Visie op bouwen 2020

Ketensamenwerking, transformatie, aanbesteden, creatie van toekomstbesteding vastgoed en duurzaamheid; de bouwsector kent een aantal ‘hot items’. Hoe de bouw er in 2020 ook uit zal zien, de komende jaren zullen er volop mogelijkheden ontstaan voor ondernemers. Welke kansen zijn er en wat is nodig om deze ook daadwerkelijk te pakken? Negen deelnemers uit de branche delen in het BOB Debat hun visie, ervaringen en tips.


Uitgave: Nov-Dec 2016
Thema’s: Aannemerij Architectuur Bedrijfshuisvesting Bouw

Gastheer van het BOB Debat is Hercuton, dat gespecialiseerd is in het conceptmatig ontwerpen en bouwen van duurzame bedrijfshuisvesting in prefab beton. Vanuit het moderne pand in Nieuwkuijk, met een indrukwekkend uitzicht op de A59, wordt gesproken over de toekomst van de bouw. Het valt gespreksleider Bert Damen op dat - in tegenstelling tot eerdere bouwgerelateerde debatten - tijdens de introductieronde het woord ‘crisis’ niet is gevallen. ‘Zijn jullie weer optimistisch gestemd?’, vraagt hij zich af. Michiel van Summeren, commercieel directeur van aannemingsbedrijf Cornelissen, reageert: ‘Deels wel. Maar er komen ook nog een aantal lastige jaren aan, zij het op een ander front. Er is een tekort aan goede krachten die een ontwerp van de tekentafel kunnen vertalen naar de uitvoering. Daarom moet er niet zozeer focus komen op scholing, maar op ambacht.’ Daar sluit Nick van Vianen, DGA van bouwbedrijf Bodavi, zich bij aan. ‘Een lts’er is binnen ons bedrijf net zo belangrijk als een hts’er. Iedereen heeft elkaar nodig om het werk goed uit te kunnen voeren.’

Herwaardering

Hans van den Tillaart, directeur van Leenders Architecten, merkt op dat er een herwaardering voor het ambacht is: ‘Een timmerman vormt vaak de rode draad van het totale bouwproject. Een jonge vakman krijgt dikwijls dan ook meer betaald dan zijn pas afgestudeerde leeftijdsgenoten.’ Hans voorspelt dat de term timmerman in de nabije toekomst zal verdwijnen. ‘Het dekt de lading niet meer; dankzij verschillende apps en tools is het takenpakket van een timmerman een stuk breder geworden. Ik spreek dan ook liever over een maatvoerder of werkvoorbereider.’ Ronald Tol, managing director van ontwikkelaar Wilma Wonen, reageert: ‘Als zelfstandige kun je als vakman meer verdienen, daarom zie je steeds meer eenpitters, ofwel het ‘Volendammodel’.’ Ook doordat een flink aantal bouwbedrijven is omgevallen, is er een opmars van zzp’ers ontstaan. Bert is benieuwd wat de deelnemers van deze ontwikkeling vinden. Ivo van der Mark, algemeen directeur van Hercuton, geeft aan vaklui met een goede intrinsieke motivatie liever in dienst te hebben, dan extern in te huren. ‘Door eigen ploegen en servicediensten enkel horizontaal op te schalen met zzp’ers, houden we feeling met de werkzaamheden en kan de kwaliteit beter worden gewaarborgd. Als we extra mankracht inhuren dan zijn het vaste onderaannemers. Daarmee behouden we commitment.’ Nick voegt toe: ‘We besteden relatief veel werk uit, maar zorgen ervoor dat er altijd minstens twee eigen timmermannen op een project worden gezet. Zij zijn immers onze ogen en oren op de bouwplaats.’ Michiel noemt nog een nadeel van het inzetten van zelfstandigen: het gebrek aan continuïteit. ‘Zzp’ers zijn niet altijd per direct beschikbaar. Daarom werken we het liefst met vaste partners van soortgelijke omvang.’

Versnippering

Bert is benieuwd of een bouwproject lastiger te managen is, indien er veel zzp’ers worden ingezet. Tony Koster, directeur van ingenieursbureau Vrijborg, antwoordt: ‘Versnippering is vaak een probleem. Wanneer je tijdens een werkoverleg vraagt: ‘Voor wie doe je het?’, wordt vaak degene genoemd naar wie ze hun factuur moeten sturen. Maar het juiste antwoord moet zijn: de eindgebruiker. Dat wordt weleens uit het oog verloren en dat is bouwbreed een probleem en niet eens zozeer gerelateerd aan de inzet van zzp’ers.’ Ivo noemt de groter wordende controlerende taak als nadeel. ‘Dat kan lastig zijn; want hoe zit het bijvoorbeeld met garanties? En wie draagt waar nu precies verantwoording voor?’ Wilco Verheij, Channel Director Wide Format Group van Canon Nederland, ziet voor zijn bedrijf kansen om de sector daarin te ondersteunen. ‘Faalkosten vloeien meestal voort uit miscommunicatie; er is vaak een gebrek aan geïntegreerde systemen, data en standaardisering. De grote uitdaging binnen ketensamenwerking is dan ook de koppeling van alle systemen. Daarom ontwikkelen wij, net als in de zorg, elektronische dossiers. Hierin zijn alle zaken die relevant zijn voor gebouwbeheer vastgelegd. Van producent, leverancier tot garantiebewijs.’ Ook Hans pleit voor één computermodel. ‘Informatie delen wordt steeds belangrijker doordat de technologie steeds complexer wordt. Datacontrole is dan ook essentieel. Vertrouwen ontstaat doordat je de juiste gegevens met elkaar deelt.’

Superman

Het valt Bert op dat er in de bouwwereld steeds vaker over samenwerking wordt gesproken. Dat is volgens Tony ook noodzakelijk. ‘Onze branche hing tot voor kort van wantrouwen aan elkaar. Een voordeel van de crisis is dat een groot aantal partijen zich is gaan inzetten om het vertrouwen weer terug te winnen. Daaruit zijn bijvoorbeeld ketenintegratie en LEAN voortgevloeid. Daarnaast is er meer waardering voor het vakmanschap gekomen. Dat betekent dat de uitvoerder vaker een stapje terug kan doen.’ Met deze opmerking is Ronald het niet helemaal eens: ‘Als uitvoerder moet je tegenwoordig juist een soort Superman zijn; het is waanzinnig wat hij voor zijn kiezen krijgt. Zeker nu er steeds meer eisen gesteld worden vanwege certificeringen als BREEAM; je moet zelfs bijhouden hoeveel kilometers de onderaannemer van de onderaannemer heeft gereden.’ Sander van Delft, mede-eigenaar van gevelbouwbedrijf JM van Delft & zn, vindt de branche soms te ver doorschieten in het gebruik van bouwmodellen. ‘Het draait uiteindelijk om een mooi eindresultaat voor de klant. Een middel als BIM, BREEAM of LEAN kan daaraan bijdragen, maar het mag nooit een doel op zich worden. Ik ken genoeg voorbeelden waarin een model wordt gebruikt door ingehuurde managers, enkel omdat het ‘moet’ en niet omdat het daadwerkelijk iets toevoegt.’ Ronald noemt methodes als LEAN wel een zegen. ‘Het is een herontwikkeling van ons vak, waarbij de overbodige last van boord is gegooid en waarbij je wordt gedwongen tot vernieuwing.’ Maar Ivo vraagt zich af: ‘Is dat daadwerkelijk innovatie? Volgens mij is dat teruggaan naar wat we vroeger goed deden.’ Ronald: ‘Dat klopt, maar blijkbaar zijn we toch een heleboel vergeten.’

Kansen

Wilco stelt dat het binnen een vruchtvolle samenwerking om de juiste informatiedeling draait. ‘Of het bouwmodel nu BIM, BAM of BOM heet, het gaat er uiteindelijk om dat je onderling communiceert. Dit wordt in de toekomst nog belangrijker, ook omdat het flexibel gebruik van een pand groeit. Steeds minder mensen willen eigenaar zijn van een gebouw.’ Volgens Hans levert het vastleggen van informatie bovendien vaak een zee van kansen op: ‘Na oplevering van een project zijn er voor bouwbedrijven genoeg mogelijkheden om te benutten op het gebied van gebouwbeheer. Denk bijvoorbeeld op het gebied van domotica, beveiliging of onderhoud.’ Wilco voorspelt: ‘De toekomst ligt niet bij het bouwen van gebouwen, maar in het beheer daarvan. Daar spelen wij als Canon op in.’ Nick vindt dat er naast informatiedeling ook meer kennisuitwisseling moet plaatsvinden. ‘Een architect kan de technische uitwerking van zijn ontwerp beter aan de timmerman overlaten, die beschikt immers over een schat aan praktijkervaring. Er worden nu te veel zaken opgelegd die praktisch onhaalbaar zijn en die veel simpeler en beter kunnen worden opgelost. Helaas krijgen we als bouwbedrijf vaak niet de kans om onze mening te delen.’ Daar is Hans het mee eens. ‘Voor het vaststellen van een defi nitief ontwerp willen we altijd graag eerst met de uitvoerende partij om tafel. Zo kunnen veel fouten en onnodige kosten worden voorkomen.’ Volgens Sander heerst er ondanks de verbetering in de branche nog steeds veel wantrouwen. ‘De aannemer vindt de architect lastig en andersom ook. In het bestek wordt door de ontwerper alles tot aan het laatste stopcontact vastgelegd, waardoor er geen ruimte meer is voor creativiteit.’ Bert vraagt wat Sander als oplossing voor dit probleem ziet. ‘We zullen met z’n allen om tafel moeten om tot de beste oplossing voor de klant te komen.’ Daar is Hans het mee eens: ‘Je moet vooral je droom uitleggen; welk gebouw je voor ogen hebt en visualiseren wat de opdrachtgever wil. Pas dan gaan mensen echt met je meedenken.’ 

Prijsvorming

Roland Simons, eigenaar van het adviesbureau Altavilla, is van mening dat opdrachtgevers naast hun droom, ook direct de inhoud van de zak met geld op tafel moeten leggen. ‘Vraag de markt naar een goed antwoord en maak duidelijk wat je daarvoor over hebt. Zo creëer je een gezonde concurrentie en stimuleer je creatieve oplossingen.’ Roland is dan ook geen voorstander van aanbestedingstrajecten. ‘Niemand zet een verbouwing voor zijn eigen huis op Marktplaats waarbij de goedkoopste cowboy de klus mag komen klaren. Je kiest op basis van bepaalde referenties en een klik.’ Ook zit een aanbestedingstraject een goede samenwerking vaak in de weg, vindt Roland. ‘Een aanbesteding voelt net alsof je een briefje moet trekken met daarop de naam van wie jouw vriend is voor het komende jaar. Terwijl je goede partners behoort uit te zoeken op basis van vertrouwen, eerdere ervaringen of een oprechte openheid. Ik ben wel voorstander van een gezonde prijsvorming; maar je ‘vrienden’ kies je zelf.’ Sander beaamt: ‘Ondernemen doe je ook op basis van emotie. De vraag moet dan ook zijn: bij welke partij heb je het beste gevoel?’ Dat ervaart ook Nick: ‘Ik wil zelf bij de klant aan tafel hebben gezeten, voordat ik prijsonderhandelingen ga voeren.’ Roland pleit ervoor om op het gebied van financiën altijd open kaart te spelen. ‘Laat zien wie je onderaannemers zijn en wat ze behoren te verdienen. Er is toch niemand die het werk voor niets doet?’ Ronald reageert: ‘Draai het eens om en vraag de opdrachtgever wat jij met jouw toegevoegde waarde mag verdienen aan een project.’

Mentaliteitsverandering

Ook op het gebied van klanttevredenheid is er nog een slag te slaan, vindt Ivo: ‘Klanten worden kritischer. En terecht. Voorheen werd er bij een beschadigde badkamer doodleuk tegen de klant gezegd: ‘Schuif er maar een badmatje overheen. Maar als je gloednieuwe auto wordt afgeleverd met een kras, dan pik je dat toch ook niet?’ Michiel is het daarmee eens: ‘Er moet meer focus komen op kwaliteit en de mensen die het maken.’ Ivo is van mening dat momenteel fouten nog te vaak over de schutting worden gegooid. ‘Wanneer iets mis is gegaan, heeft een aannemer wel duizend redenen om te verklaren waarom het niet geworden is zoals afgesproken. Maar het ligt altijd aan een ander.’ Ivo heeft onder 38 projecten een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. ‘Gemiddeld scoren we 8,1. Er zitten tienen bij, maar ook zesjes. Weten hoe de klant over je denkt, helpt je organisatie te verbeteren.’ Deze mening deelt Sander: ‘Onze organisatie wordt mede gestuurd door de resultaten van de tevredenheidsonderzoeken onder onze medewerkers en klanten.’ Hij vertelt dat hij als enige in zijn sector alle reviews ongecensureerd toont via de site. ‘Je moet niet alleen roepen dat je goed bent, je moet het ook bewijzen. Maar niet iedereen durft nog met de billen bloot te gaan.’ Ivo concludeert: ‘Openheid en transparantie zijn de sleutels tot succes. Ofwel: durf je ballen op het blok te leggen!’

Tekst: Linda Groothuijse
Fotografie: Raldo Neven

< Alle thema's